Twee koppige lieden en een foute gok

Gepubliceerd op 17 juni 2020 om 17:02

Onlangs viel mijn oog op een berichtje in de krant van augustus 1890. Ja echt, het “Nieuws van den Dag” van woensdag 20 augustus 1890. Ik was op zoek naar een nieuwsbericht over het opmerkelijke verhaal van het Victoria Hotel in Amsterdam. En inderdaad. Daar stond het: twee koppige Amsterdammers die weigerden zich te schikken naar de wil van de grote projectontwikkelaar die het Victoria Hotel moest realiseren.

 

J.M.A. Rieke, Texelse Kade (later Prins Hendrikkade) voor de bouw van het Victoria Hotel.  1889, Stadsarchief Amsterdam. De twee huisjes waar het om gaat zijn het lage huisje en het huis rechts ervan (nr. 46).

Victoria Hotel met de ingebouwde huisjes. Begin 20e eeuw, NRC.

Victoria Hotel anno 2020 , Studio Koning

Een bod van 46.000 Gulden

De grond die daarvoor nodig was, stond in 1888 nog vol met huizen. Eén voor één werden de bewoners aan het Damrak en de Prins Hendrikkade uitgekocht zodat de huizen gesloopt en het perceel vlot bouwrijp gemaakt kon worden. Maar de twee bewoners op nummers 46 en 47 lieten zich niet zomaar uitkopen. Zij waagden de gok en vroegen een torenhoge uitkoopsom voor hun panden. De architect annex directeur van het nog te bouwen Victoria Hotel kon daar een eind in meegaan, en deed een laatste bod van 46.000 gulden. Een exorbitant hoog bedrag voor de panden èn voor die tijd, maar niet hoog genoeg voor beide heren. Het hoe en waarom is nooit helemaal bekend geworden, maar feit blijft dat beide bewoners, een ‘tapperijtje’ en een ‘kleermakerswinkeltje’ zich flink in de vingers sneden met hun koppigheid. Het Victoria Hotel werd domweg om de huisjes heen gebouwd en de bewoners kregen helemaal niets! De 17e eeuwse pandjes zijn er vandaag de dag nog steeds te zien. Het verhaal is door Thomas Rosenboom beschreven in zijn roman Publieke Werken (1999) en vervolgens prachtig verfilmd door Joram Lürsen.

 

Eerste Hotel met elektrisch licht in iedere 'logeerkamer'

Wat ik zo mooi vind aan het bericht in de krant is dat het zo’n mooi inkijkje geeft in de alledaagsheid van de tijd. Het was de dag waarop het Victoria Hotel werd geopend. De pracht en praal van de kamers wordt uitvoerig beschreven en de schrijver steekt de loftrompet over ‘den bouwmeester’ die zich beijverd heeft door met “voorsprongen, balkons en erker, den gevel te sparen voor die eentonigheid, welke anders al te veel de groote Hôtels kenmerkt”. De schoonheid van de Rookzaal, Groote Eetzaal, Vestibule en Conversatiezaal “bij wijze van zuilengalerij gebouwd, welke door een zacht getint glazen dak een steeds getemperd licht ontvangt, terwijl het oog aangenaam rust op een zacht verlichten achtergrond met bloemen”. Schitterend toch? En tot slot de 100 ‘logeerkamers’, waarvan die op de hoogste verdiepingen voor ‘vreemdelingen’ het belangwekkendst zijn omdat “het panorama onzer stad, het uitzicht op het woelig station, het IJ, het kanaal aan de eene, Schellingwoude aan de andere zijde, een verrukkelijk schoone aanblik bieden”. Maar misschien wel het meest belangwekkend is dat elk vertrek “zijn electrisch licht” heeft. Het Victoria Hotel behoorde tot een van de modernste hotels van de stad en had als eerste elektrisch licht in elke gastenkamer. Verder beschikte het over een heuse hydraulische lift en dubbele ramen.

 

De pandjes en het hotel met eigen ogen zien? 

Loop dan met ons mee en ontdek nog veel meer leuke en mooie eigenaardigheden in de stad!

 

Heleen Schreuder

 

Reactie plaatsen

Reacties

Arjen Hoogervorst
20 uur geleden

Dag Heleen,
Thomas Rosenboom heeft hierover een prachtige roman geschreven: Publieke Werken.
De film met dezelfe titel haal het niet bij het boek.
gr.
Arjen